Bruikbare grond en baggerspecie toepassen

Het proces van verplaatsen en hergebruiken van bruikbare grond en baggerspecie is strak gereguleerd in Nederland. Wie grond gaat hergebruiken moet er immers van op aan kunnen dat de aangevoerde grond geschikt is voor toepassing.

Voorwaarden verondiepingfunctioneel en nuttig

Het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) beoogt een bewust en duurzaam gebruik van de bodem. Het stimuleert – waar mogelijk en binnen strikt milieuhygiënische voorwaarden – hergebruik van grond en baggerspecie.

Om grond en baggerspecie te mogen toepassen bij het herinrichten van een diepe plas moet aan elk van de volgende drie voorwaarden worden voldaan.

Het Besluit bodemkwaliteit geldt alleen als de toepassing van circulaire grond en baggerspecie functioneel is. Van functioneel is sprake als:

  • Het een nuttige toepassing betreft, zoals bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer2.
  • Er niet meer bodem wordt toegepast dan nodig is voor het functioneren van de toepassing.
  • De toepassing nodig is op deze plek of onder deze omstandigheden.

Toepassingsgebieden:

  • Ophogingen in waterbouwkundige constructies.
  • Verondiepen en dempen van een oppervlaktewaterlichaam met het oog op de hoogwaterbescherming.
  • De bevordering van de natuurwaarden.
  • Doelstellingen van artikel 4 van de Kaderrichtlijn Water.
  • De vlotte en veilige afwikkeling van de scheepvaart (artikel 35, onder d, van het Besluit bodemkwaliteit).
  • de herinrichting en stabilisering van voormalige winplaatsen voor delfstoffen, of met het oog op onderhoud en herstel (artikel 35, onder e, van het Besluit bodemkwaliteit).

Het toetsingskader bepaalt de eisen die gelden. Er zijn drie toetsingskaders mogelijk:

  • Het generieke toetsingskader voor algemene toepassingen.
  • Het gebiedsspecifieke toetsingskader voor de algemene toepassing.
  • Het toetsingskader voor grootschalige toepassingen (GBT).

Meer informatie: pag. 41-42 van de Handreiking Besluit bodemkwaliteit

verondieping 3 voorwaarden

Procedures bij verondieping

Onder Besluit bodemkwaliteit (Bbk) bestaat de mogelijkheid  diepe plassen te verondiepen. Voor het krijgen van een vergunning voor een verondiepingsproject doorloopt de toepasser een aantal procedures. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in verondieping in aangetakte plassen  – onderdeel van een stroomgebied – en vrijliggende plassen. De minimale hoeveelheid om een verdiepingsproject te kunnen starten is 5.000 m3.  Er kunnen veel partijen betrokken zijn bij de ontwikkelingsfase:

  • Initiatiefnemer / eigenaar van een diepe plas
  • Rijksoverheid
  • Provincies
  • Gemeenten
  • Waterbeheerders (waterschappen of Rijkswaterstaat)
  • Omwonenden/belangengroepen

Aan elk verondiepingsproject ligt een goedgekeurd Bbk Inrichtinsplan ten grondslag. Soms is dit aangevuld met een Nota Bodembeheer.

Voor een verondieping van een plas is, als onderdeel van een melding, een inrichtingsplan onder Besluit bodemkwaliteit nodig. In dit Bbk Inrichtingsplan dient de toepasser nut en functionaliteit van de herinrichting aan te tonen. Dit nut en deze functionaliteit dienen altijd de ecologie en/of hoogwaterveiligheid ten goede te komen. Onder dit inrichtingsplan is het toepassen van grond (klasse Achtergrondswaarde (AW) en Wonen) en baggerspecie (klasse AW, A en B gebiedseigen grond) onder zogenaamd generiek (algemeen geldend) beleid toegestaan.

Wil de initiatiefnemer ook klasse Industrie (grond) of klasse B niet-gebiedseigen baggerspecie verwerken, dan stelt hij een Nota Bodembeheer op en brengt deze in procedure. Deze procdure is vergelijkbaar met het verkrijgen van een vergunning en kent een proceduretijd van minimaal 26 weken waarin het bevoegd gezag een conceptbesluit ter inzage legt voor het publiek. Op dit concept is inspraak en beroep mogelijk. Wanneer alles is afgewogen beslist het bevoegd gezag of en hoe de Nota Bodembeheer wordt vastgesteld. Dit is een vaststellingbesluit, vergelijkbaar met een vergunning. Bezwaar en beroep is mogelijk tot en met de Raad van State.

Naast het BBK Inrichtingsplan en de Nota Bodembeheer kan het zijn dat nog andere procedures doorlopen moet worden:

  • Bestemmingsplan
  • Waterwet
  • Omgevingswet

Stap voor stapKlik op het pijltje voor de rollen die bij elke stap horen

Grond voor herinrichting

Een ontdoener heeft grond of baggerspecie over en wil hiervan af. De toepasser kan juist grond gebruiken. Wie zijn dat?

De ontdoeners: 95% overheid

Bij de aanleg van bijvoorbeeld tunnels en het onderhouden van vaarwegen en sloten komt grond vrij. Bouwbedrijven, waterschappen, gemeenten, Rijkswaterstaat, provincies moeten regelmatig van deze grond en baggerspecie af. Zij zijn de ontdoeners die in het kader van duurzaam bodembeheer een herbestemming voor hun ‘afval’ (wettelijke term voor iets waar men vanaf moet) moeten zoeken. Ca. 95% van alle hergebruikbare grond in Nederland is afkomstig van de overheid.

De ontdoener toont met een milieu hygiënische verklaring aan dat de partij grond of bagger geschikt is om te hergebruiken op de plek van toepassing.

De toepassers: natuur en geluidswallen

De toepassers willen juist herbruikbare grond toepassen voor herstel van de natuur, het verondiepen van oude zandputten, het ophogen van land en het maken van geluidswallen. De toepassers zijn vooral verondiepers: Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat, Natuurmonumenten, provinciale natuurorganisaties en zandwinbedrijven als Dekker.

De toepasser moet een toereikende beoordeling van het gevoegd gezag krijgen om een partij herbruikbare grond en bagger te mogen toepassen. Dit op basis van vastgesteld Bbk Inrichtingsplan, soms aangevuld met een Nota Bodembeheer.

Voorinformatie voor bepaling kwaliteit

Voor het aantonen van de kwaliteit heeft de ontdoener een bewijsmiddel nodig. Allereerst informatie over de locatie waar de grond vandaan komt.

De ontdoener heeft een milieuhygiënische verklaring nodig voor de partij grond of baggerspecie waar hij vanaf wil. Deze verklaring vormt het bewijs dat de partij voldoet aan de kwaliteitscriteria, zoals vastgelegd in de Bbk. Een keuring is een wezenlijk onderdeel van deze verklaring.

Om te kunnen bepalen wat er allemaal onderzocht moet worden, verzamelt de ontdoener eerst informatie uit openbare bronnen zoals omgevingsvergunning, Kamer van Koophandel, Kadaster en luchtfoto’s. Stond er bijvoorbeeld ooit industrie op die plek of was het een tuin? De historie bepaalt welke stoffen nader onderzoek vragen.

Onafhankelijke keuring

Gecertificeerd keuringsproces met monsterneming, analyse en verslaglegging.

Om de kwaliteit van een partij grond of baggerspecie te bepalen, doorloopt de ontdoener een gecertificeerd keuringsproces. In de praktijk doet een gecertificeerde en erkende keuringsinstantie dit onderzoek. Deze neemt monsters af, voert analyses uit en legt de resultaten vast in een verslag. Dit alles vormt de milieuhygiënische verklaring.

Voorbeelden van een milieuhygiënische verklaring zijn:

  • (water)bodemonderzoek
  • bodemkwaliteitskaart
  • een partijkeuring
  • erkende kwaliteitsverklaring
  • fabrikants-eigenverklaring
Melding en toetsing

Melding van partij hergebruiksgrond bij bevoegd gezag: Waterschap, Rijkswaterstaat of Omgevingsdienst. Deze beoordeelt de partij.

Bij een speciaal meldpunt van de overheid, Meldpunt bodemkwaliteit, vindt altijd van tevoren melding plaats:

  • De hoeveelheid toe te passen hergebruiksgrond
  • De toepassingslocatie
  • De locatie van ontgraving
  • De milieuhygiënische verklaring van de partij
  • Het bevoegd gezag van de locatie van de toepassing

Het bevoegd gezag (Waterschap, Rijkswaterstaat of Omgevingsdienst) van de toepassingslocatie beoordeelt vervolgens de melding. Het toetst de partij aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit.
 Soms volgt nader onderzoek. Uitslag: De melding is toereikend of niet toereikend.

Transport

Het transport vindt plaats per binnenvaartschip of vrachtwagen.

Het transport vindt per vrachtwagen of binnenvaartschip plaats. Voor het transport binnen Nederland is geen afzonderlijke melding vereist, een begeleidingsbrief is voldoende. Voor partijen grond uit het buitenland is de transportmelding wel vereist. De exportvergunninghouder doet de melding bij Inspectie Leefomgeving en Transport (ILenT). Dit kan de ontdoener, de toepasser of een intermediair zijn. De ontdoener blijft echter verantwoordelijk voor de lading herbruikbare grond, tot het moment van toepassen.

Europese verordening

De partijen uit het buitenland moeten voldoen aan de Europese Verordening Overbrenging Afval (EVOA). Afval? Ja, hergebruiksgrond krijgt het predikaat ‘afval’, omdat een partij er vanaf wil. Een verwarrende naamgeving omdat het materiaal wettelijk gezien moet worden hergebruikt.

Regels tijdens internationaal transport

Er zijn regels voor internationaal transport. Een schip mag niet afwijken van de opgegeven route. Elk transport heeft een uniek nummer waardoor de herkomst van elke partij volledig traceerbaar is. Ook moeten meerdere partijen grond en baggerspecie in het schip goed gescheiden worden. De partij moet altijd vergezeld zijn van een transportdocument (papier of digitaal) anders wordt de aanvoer stilgelegd of niet geaccepteerd. Voor vervoer per vrachtwagen gelden dezelfde regels.

In Nederland zorgt de ILenT voor het handhaven van de EVOA. In het geval van een overtreding besluit de ILenT over een passende interventie, bijvoorbeeld een waarschuwing, het terugsturen van een schip of last onder dwangsom.

Visuele inspectie

De locatiebeheerder neemt steekproeven van de partijen om de kwaliteit van het aangevoerde materiaal te controleren.

Bij aankomst op de locatie inspecteert  de locatiebeheerder (van de toepasser) de partij. Is er geleverd zoals afgesproken, volgens de eisen? Is er niet teveel bodemvreemd materiaal (zoals hout, steen) in de partij aanwezig? Plastic mag slechts sporadisch aanwezig zijn. Ziet de locatiebeheerder afwijkingen, dan wordt de aanvoer stilgelegd en nader onderzoek gedaan.

Steekproef

Uitgevoerd en geanalyseerd door onafhankelijke, erkende instellingen.

Als extra controle kunnen zowel de handhaver als de toepasser steekproefsgewijs monsters nemen uit een vrachtwagen of schip. Deze worden op kwaliteit getoetst en geanalyseerd in een laboratorium. Dit om na te gaan of de kwaliteit voldoet aan de eisen. De resultaten kunnen ter info aan het bevoegd gezag en/of ontdoener verstrekt worden.

Toepassen

Het toepassen van de grond en baggerspecie met de best beschikbare techniek (BBT)

De toepassing van herbruikbare grond bij de herinrichting van een diepe plas vindt volgens de Circulaire Diepe Plassen plaats met de ‘best beschikbare techniek’ (BBT). Dit staat ook beschreven in de ‘Handreiking herinrichten diepe plassen‘.

Maar wat is de best beschikbare techniek?

  • Bij aanvoer per schip: toepassing met een onderlosser of toepassing van een kraanschip en een stortkoker.
  • Bij aanvoer per vrachtwagens: toepassing via pontonbrug met stortkoker of toepassing direct vanaf de kant (met kraan, bulldozer of direct vanuit de vrachtwagen) in een door drijfkragen afgezet gebied.

Het kan zijn dat er tijdens de werkzaamheden, ondanks de stortkoker of drijfkraag, bodemvreemd materiaal gaat drijven. Dit wordt direct uit de plas verwijderd.

De toepasser legt volledigheidshalve administratief vast waar binnen de locatie de vracht wordt verwerkt.

Stortkoker
Monitoren

Vinger aan de pols, ook na de toepassing

Het regelmatig meten van de waterkwaliteit tijdens en na de toepassing van circulaire grond is verplicht. Bijvoorbeeld elk kwartaal: de metalen, PAK en minerale olie (standaardpakket stoffen). Dit kan ook nog worden aangevuld met voor de locatie specifieke stoffen.

Daarnaast rapporteert de toepasser (initiatiefnemer) periodiek over de waterkwaliteit. Deze moet aan bevoegd gezag (Rijkswaterstaat of waterschap) en kan aan omwonenden worden verstrekt. De monitoring van de waterkwaliteit eindigt niet eerder dan twee jaar na toepassing van de laatste partij herbruikbare grond.