Verondiepen? Alleen als het er beter op wordt

Verondiepen is nooit een doel op zich. Het is een middel om met circulaire grond een hoger doel te bereiken. Zoals het ontwikkelen van natuur en de toename van biodiversiteit. Een verondiepingsplan is niet vandaag geboren en morgen geregeld. De overheid stelt hoge eisen aan de herinrichting van een gebied.

Verantwoord grond en baggerspecie toepassen in diepe plassen vraagt een integrale benadering, afgestemd met alle betrokken partijen. Het gebied moet er aantoonbaar beter van worden. En dat gaat verder dan alleen de bodem en het water. De natuur moet er immers van profiteren.

Diepe plassen lagere ecologische waarde

Een diepe plas is een plas van minimaal 6 meter diep en van enige omvang. Er zijn in Nederland ongeveer 500 diepe plassen. Het resultaat van zand- en grindwinning in het verleden, bijvoorbeeld voor de aanleg van ons wegennet. In deze voormalige zand- en grindputten werd tot op grote diepte zand en grind gewonnen. De plassen zijn daarom soms wel 30 tot 40 meter diep. Ze zijn vaak donker en koud.

Diepe plassen hebben zeker waarde.  Ze zijn vaak helder en kunnen een thuis zijn voor verschillende diersoorten. Toch hebben diepe plassen een lage(re) ecologische waarde in vergelijking met de rijke riviernatuur in de omgeving.

De taluds van diepe plassen zijn steil en flauw aflopende oevers ontbreken. Het zonlicht kan nauwelijks doordringen tot op de bodem. Waterplanten tref je tot op 6 à 8 meter diepte. De diepte heeft ook effect op de temperatuur. Er zijn verschillende waterlagen met elk een eigen temperatuur die niet onderling mengen.

80.000 ha nieuwe natuur

In Nederland is behoefte aan meer en meer gevarieerde natuur. De biodiversiteit neemt in hoog tempo af. In 2013 sloten provincies daarom het Natuurpact. Vóór 2027 moet er gezamenlijk 80.000 hectare nieuwe natuur worden aangelegd. De herinrichting van diepe plassen draagt daar wezenlijk aan bij.

Door de plassen op bepaalde plekken minder diep te maken, langere oevers te maken en eilandjes te creëren, ontstaat een rijkere, nieuwe natuur. De zon bereikt de bodem, waardoor er meer planten groeien. Dit heeft weer aantrekkingskracht op vogels, vissen en (water)dieren. De flauwe oevers en eilanden zijn ideaal voor broedende vogels, paaiende vissen en amfibieën. Er ontstaat zo een veel geleidelijke overgang naar diep water.

Dankzij herinrichting gaat de biodiversiteit van de plas omhoog en komt er nieuwe natuur bij. Het gaat om maatwerk met een uitgekiende balans tussen diep en ondiep water. Zo ontstaat een meer divers ecosysteem waar veel behoefte aan is.

Diep en ondiep

Een goed ontwerp gaat uit van een balans tussen diepe en ondiepe delen. Het is een samenspel tussen:

  • Diepe delen voor het bezinken van zwevende delen.
  • Ondiepe delen waar het zonlicht de bodem bereikt waardoor waterplanten kunnen groeien.

Veelgestelde vragen

Diepe plassen zijn in het verleden ontstaan door de winning van zand, grind en klei. Deze natuurlijke grondstoffen, die in Nederland volop aanwezig zijn, worden gebruikt voor de bouw van nieuwe woningen en de aanleg van infrastructuur. Het zijn noodzakelijke bouwgrondstoffen voor onze economie. De diepte van deze plassen verschilt, maar sommige zijn tot 30 meter diep. De diepe plassen die in het verleden zijn ontstaan hebben in veel gevallen steile oevers en een grote diepte. Zij zijn daarom landschappelijk en wat betreft natuurwaarden vaak minder interessant.

Grond en baggerspecie komen vrij bij allerlei werkzaamheden zoals het graven van parkeergarages en tunnels. En natuurlijk bij het op diepte houden van vaargeulen, kanalen en havens. Eenvoudig gezegd komt grond vrij bij graven in de landbodem en baggerspecie bij graven in de waterbodem. Jaarlijks gaat het om vele miljoenen kuubs materiaal. Meestal zijn overheden de opdrachtgever van deze werken waarbij grond en baggerspecie vrijkomt.

Diepe plassen hebben vaak een slechts beperkte functie voor de omgeving. De landschappelijke en ecologische kwaliteit van deze diepe plassen kan worden vergroot door flauwe oevers, eilandjes en geulen aan te leggen. Daarmee ontstaat een landschappelijk aantrekkelijker gebied en neemt de biodiversiteit toe. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van goed herbruikbare grond en baggerspecie dat op andere plekken bij diverse bouw- en onderhoudswerken vrijkomt. Hergebruik van deze overtollige grond en baggerspecie in diepe plassen is een goed en nuttig voorbeeld van de circulaire economie.

Vanuit het oogpunt van duurzaamheid is het niet gewenst om daarvoor primaire grondstoffen zoals zand, grind en klei te gebruiken. Die zijn immers zeer geschikt als grondstof voor de bouw (beton, bakstenen, etc.). Gezien de schaarste aan primaire bouwstoffen in de bodem en de grote bouwopgave in Nederland dienen we deze zo hoogwaardig mogelijk te benutten.

Tijdens de winning van bouwgrondstoffen in nieuwe projecten worden de bodem en oevers van de plas al direct netjes afgewerkt en heringericht. Dit gebeurt conform de afspraken die vooraf met omwonenden zijn gemaakt en door de overheid zijn vastgelegd in het herinrichtingsplan. Hiervoor gebruiken we materialen die bij de winning vrijkomen maar ongeschikt zijn voor gebruik in de bouw. Bijvoorbeeld de bovenste laag (deklaag) en het allerfijnste zand. Bij de herinrichting van deze nieuwe plassen kan ook materiaal van buiten de plas worden gebruikt. Dit om zo de aanwezige primaire bouwgrondstoffen zo optimaal mogelijk te kunnen benutten. Zo zijn er minder delfstoffenwinprojecten nodig.

Nee. Uiteraard is de toepassing van grond en baggerspecie aan strenge regels gebonden. Het Besluit bodemkwaliteit is het wettelijk kader. Hierin is bepaald onder welke voorwaarden het hergebruik van vrijgekomen grond en baggerspecie toegelaten is. Zo mag de kwaliteit van het oppervlaktewater niet nadelig worden beïnvloed. Ook beschermen deze regels de kwaliteit van de bodem en het oppervlaktewater. Rijkswaterstaat of het waterschap toetst bovendien of de milieu-hygiënische gevolgen voor de bodem, het grondwater en oppervlaktewater voldoende inzichtelijk zijn en of er aan de wettelijke eisen uit het Besluit bodemkwaliteit wordt voldaan. Er moet altijd sprake zijn van een ‘nuttige toepassing’. Wanneer dit zo is mag grond en baggerspecie toegepast worden.

Grond die ergens vrijkomt en die schoon genoeg is voor hergebruik, moeten in het kader van duurzaamheid hergebruiken. Bedrijven die van grond afwillen, betalen daar weliswaar voor, maar het verdienmodel zit hem niet alleen in het innemen van grond, maar mogelijk ook in het zo optimaal en efficiënt mogelijk winnen van hoogwaardig zand en grind voor de bouw. Door grond voor hergebruik toe te passen voor de herinrichting, kunnen we meer primaire grondstoffen verkopen.

Een duurzame winning en goed gebruik van primaire grondstoffen uit Nederland zoals zand en grind spelen een doorslaggevende rol om een circulaire bouweconomie te realiseren.

De biodiversiteit holt achteruit. Overheid, natuurorganisaties en bedrijven werken samen om dit te keren. Grondstofwinning in combinatie met herinrichting van vaak zwaar bemeste landbouwpercelen levert nieuwe biodiversiteit en natuurlijk kapitaal op. Delfstoffenwinning is een belangrijke financiële motor voor natuurherstel langs de rivieren. Ze draagt voor zelfs 50% bij aan de gestelde hectares natuurdoelen van de overheid. De beleidsvisie ‘Ruimte voor Levende Rivieren’ van zes natuur- en milieuorganisaties onderstreept dit.

Wetenschappelijk onderzoek – Life IP onderzoek ‘Delfstofwinning en natuur toont aan dat heringerichte plassen een hogere natuurwaarde hebben ten opzichte van het voorgaande landschap. Het verflauwen van oevers zorgt voor meer vogels, paaiplaatsen voor vissen, mosselbanken en andere plantensoorten. Dat is in diepe plassen allemaal niet aanwezig.

Er zijn circa 500 diepe plassen in NL die kunnen bijdragen aan het behalen van de gestelde natuurdoelen en tevens een zinvolle oplossing bieden voor een maatschappelijke uitdaging: het circulair gebruiken van grond. Een diepe plas een diepe plas laten levert geen nieuwe natuur op, geen extra toename van biodiversiteit.

Alleen materiaal dat voldoet aan de eisen uit het Besluit bodemkwaliteit en vooraf is goedgekeurd, mag worden toegepast. In dat geval is sprake van ’toepasbare grond en bagger’. ‘De Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen’ bevat een aanvullend milieu hygiënisch toetsingskader. Hierin is bepaald hoe de grond en baggerspecie moet zijn samengesteld en welke nutriënten het materiaal mag bevatten. Dit voorkomt dat de toegepaste grond en baggerspecie het waterleven negatief beïnvloeden.

Wij willen geen plastic in het milieu

Plastic afval is een groot maatschappelijk probleem. Er is teveel plastic en het belandt door menselijk gedrag in het milieu. Vanaf dat moment kan het in een partij af te voeren grond of baggerspecie terechtkomen. Wij willen geen plastic in het milieu. We omarmen dan ook de nieuwe maatregelen vanuit het ministerie om plastic in hergebruiksgrond tot een absoluut minimum te beperken. In de praktijk betekent dit dat de ontdoeners van grond en baggerspecie (en dat is in veel gevallen de overheid zelf) al moeten zorgdragen dat in de aangeboden partij geen plastic aanwezig is.

Ja, ook materiaal dat afkomstig is uit een buurland is in principe toepasbaar in Nederlandse plassen. Deze grond of baggerspecie moet aan dezelfde strenge eisen uit het Besluit bodemkwaliteit voldoen als materiaal uit Nederland. Voor de invoer van herbruikbare buitenlandse grond of baggerspecie moet de Inspectie Leefomgeving en Transport vooraf toestemming geven op grond van de EVOA (Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen). Op het schip dient een afschrift van de EVOA aanwezig te zijn tijdens het transport.

Nee. Buitenlandse grond en baggerspecie mag niet in Nederlandse plassen worden toegepast indien deze niet voldoet aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit. Dit geldt ook voor Nederlandse grond en baggerspecie die de maximale toetsingswaarden overstijgt. Grond die niet voldoet, moet worden gereinigd of worden gestort in apart hiervoor ingerichte baggerspecie-depots die zijn afgeschermd van de omgeving.

Alle grond en baggerspecie uit het buitenland die in Nederland wordt toegepast, wordt op dezelfde wijze onderzocht als in Nederland, door een instantie die hiertoe is gecertificeerd onder Nederlandse wet- en regelgeving.

Onze buurlanden België en Duitsland bevinden zich op kortere afstand van het rivierengebied waarin we actief zijn, dan bijvoorbeeld Friesland. Transport van grondstoffen is kostbaar en stoot CO2 uit. In het kader van duurzaamheid verwerken we daarom hergebruiksgrond uit onze buurlanden. Met deze landen drijven we veel handel op het gebied van bouwgrondstoffen en grondstromen. Schepen en vrachtwagens die bouwgrondstoffen zoals zand en grind naar het buitenland transporteren, nemen als retourvracht onder andere grond en baggerspecie mee terug naar Nederland.

Uiteraard verwerken we ook baggerspecie uit sloten en vaarten uit de directe omgeving van onze projecten. Helaas is dit niet altijd en niet in grote hoeveelheden beschikbaar. Omdat we onze zandwinprojecten binnen 10 jaar moeten afronden en als nieuwe natuur moeten opleveren, hebben we eenvoudig weg niet de tijd om op beschikbare en toepasbare grond en baggerspecie uit de omgeving te wachten.

Zowel voorafgaand aan de toepassing van grond en baggerspecie, tijdens transport en na toepassing in diepe plassen, vindt controle plaats op de kwaliteit. Dit gebeurt zowel door de toezichthoudende overheden (RWS, ILT en waterschap) als door de bedrijven die het materiaal toepassen. Materiaal uit onze omringende landen ondergaat dezelfde strenge controle en daar zijn we blij om.

Zie voor details het proces van A – Z.